Archiefonderzoek relativeert rol Bosschaerts als architect

De volgende onderzoeksstap waren de plannen en tekeningen uit het archief van Vita et Pax in bruikleen bij KADOC. De oudste ongedateerde schetsen van Bosschaerts dateren uit zijn tijd in de abdij van Affligem en daarin blijkt hij zeker geen begenadigde of geïnspireerde tekenaar.
Bij de plannen en tekeningen viel in de eerste plaats een reeks kleine plannen en perspectieftekeningen op (inkt op kalkpapier) voor kleine en grotere alleenstaande woningen. Dit zouden tekeningen geweest zijn om klanten te werven voor het bouwproject ‘Koningshof’ in Schoten. Het zijn degelijke modernistische ontwerpen met soms een zeer sterke lijnvoering en consequente compositie. Maar ook zijn er wat verwarrender ontwerpen bij zonder duidelijk of logisch plan.
Bij het nazicht van de andere plannen en tekeningen viel het op dat deze van verschillende ‘handen’ zijn: dit is o.m. te merken aan de wijze waarop constructielijnen worden verwerkt en afmetingen worden aangebracht. Op enkele plaatsen zijn ze toewijsbaar aan een specifieke architect: Gommaar Schellekens (Kerkstraat 1,Lier) en Victor Maereman (Rubensstraat 3, Antwerpen). Ook blijkt een zekere Donna Ursula aan de tekentafel te zitten. Op haar ontwerpen verschijnen her en der opdrachten tot wijziging. Dit geldt ook voor ontwerpen voor bidprentjes. Waar Bosschaerts aanwijsbaar aan het tekenen is, en dat is alles tezamen slechts op heel weinig plaatsen met zekerheid te bepalen, valt het op hoe onzeker hij lijnen trekt en zeker geen gebruikelijke architecturale typologie gebruikt. Hij schetst erg onhandig, heeft heel veel korte lijnen nodig om één lijn te trekken en slaagt er niet in om een duidelijk beeld op te bouwen. Waar hij wijzigingen aan ontwerpen van anderen aanbrengt zijn deze echter steeds ter zake en vormen ze een kwalitatieve toevoeging aan het ontwerp.

Dit alles deed het zware vermoeden ontstaan dat Bosschaerts geen architect was, zeker geen architectenopleiding heeft genoten en eerder als raadgeversupervisor van de werken aan de slag was dan als ontwerper. Hetzelfde geldt voor de hem toegeschreven toegepaste kunst: kunstvoorwerpen, kazuifels, bidprentjes,…Wel was hij nauw betrokken bij de ontwerpen en maakte hij er aanmerkingen bij. Bosschaerts was zeker wel de persoon die de werken aanbracht en onderhandelde. Uit de briefwisseling met pastoor-deken M. Hendrickx rond de bouw van de noodkerk Heilig Hart te Hasselt blijkt dit ten volle.

In het verdere archiefonderzoek wordt dit bevestigd: Gommaar Schellekens is als architect in dienst van Bosschaerts en oefent als ‘plaatsvervanger’[1] alle taken uit die normaal de architect toekomen (plans, lastenkohier, onderhandeling aanneming). Daarvoor krijgt hij een deel (aanvankelijk 50%) in de vergoeding die Bosschaerts opstrijkt[2]. Bosschaerts zelf presenteert zich als bouwmeester en het is dus diens handtekening die op de bouwaanvragen verschijnt, ten minste zolang dit toegelaten was.

Op basis van brieven in het archief is Gommaar Schellekens de architect van o.m.
- de Huishoudschool van de zusters van het Heilig Hart van Maria te ’s Gravenwezel (1928 en uitbouw in 1930);
- de woning Kok (‘Glazen villa’ of ‘villa Hoekenburg’) te Brasschaat (1929);
- het ‘kippenhok’ (‘Poppenhuis’) voor de school te Schoten;
- de niet gebouwde voorlopige kerk Heilig Hart te Hasselt ca. 1930;
- de villa J. Lenaerts te Waver (ca. 1933: onduidelijk of deze gebouwd is);
- verbouwing woning van Den Bergh te Merksem (1933);
- een aantal niet-uitgevoerde projecten.

De samenwerking tussen Schellekens en Bosschaerts verloopt niet altijd vlot en er zijn wrijvingen over vergoedingen en de uitbetaling ervan. Schellekens ontvangt behalve de vergoeding per realisatie mogelijk ook een loon. Dat zou kunnen blijken uit de opzeg volgens onderling akkoord op 27 oktober 1931[3]. In een nota aangehecht aan het ontwerp van opzegbrief van Bosschaerts aan Schellekens wordt opdracht gegeven een ontwerp van overeenkomst te maken om een tekenaar in dienst te nemen. Niettemin zal Schellekens nadien nog opdrachten voor Bosschaerts uitvoeren.


[1] Het lastenkohier voor de kerk Heilig Hart te Hasselt (1 augustus 1930) vermeldt voor bestuur der werken D.C. Bosschaerts, en verder: “Hij stelt den heer G. Schellekens, bouwmeester Kerkstraat te Lier aan om als plaatsvervanger op te treden.” Getekend C. Bosschaerts.
[2] In een brief van 8 april 1933 van Gommaar Schellekens aan juffrouw L. Lemaire vraagt Schellekens in plaats van de 3% die hij krijgt voor de woning te Waver (zijnde de helft van de gebruikelijke 6% ereloon voor de architect) 1 % meer.
[3] Brief van Schellekens aan Bosschaerts van 27 oktober 1931 waarin Schellekens Bosschaerts dankt voor de opzeg volgens onderling akkoord ten bedrage van “2400 frank zijnde drie maanden loon”.

Geen opmerkingen: