De uiteindelijke uitvoering van de bouwwerken zou meer duidelijkheid over de figuur Bosschaerts kunnen brengen maar het aantal (nog bestaande) realisaties is heel klein. Wellicht het best beoordeelbaar is de woning Kok te Brasschaat. Alhoewel er al vrij snel verbouwingen gebeurd zijn geven oude foto’s en de plannen toch een goed zicht op dit werk. De woning is qua plan bijzonder maar de oorsprong daarvan is niet te vinden. Ook de technische realisatie is erg sterk maar duidelijk het werk van Schellekens of een andere technicus.
Over een aantal gebouwen in Schoten is er te weinig geweten: het bouwarchief van de gemeente is in een brand verwoest zodat daar weinig verder onderzoek mogelijk is. De school van Vita et Pax is zo grondig gerenoveerd dat er nog weinig overblijft van de oorspronkelijke plannen. Het poppenhuisjekippenhok was een kleine opdracht tussendoor voor Schellekens. Ook de oorspronkelijke vorm van enkele woningen in de verkaveling Koningshof is niet te reconstrueren.
Van de woning te Waver voor J. Lenaerts is ter plekke niets terug te vinden. Alles wijst erop dat deze nooit gebouwd is. In de documentaire film van De Schutter wordt ook gesproken van een woning Callebaut te Wieze en wordt er daar zelfs een foto van getoond. Bij zorgvuldige navraag in Wieze en bezoek ter plekke bleek ook hier niets van terug te vinden.
Archiefonderzoek relativeert rol Bosschaerts als architect
De volgende onderzoeksstap waren de plannen en tekeningen uit het archief van Vita et Pax in bruikleen bij KADOC. De oudste ongedateerde schetsen van Bosschaerts dateren uit zijn tijd in de abdij van Affligem en daarin blijkt hij zeker geen begenadigde of geïnspireerde tekenaar.
Bij de plannen en tekeningen viel in de eerste plaats een reeks kleine plannen en perspectieftekeningen op (inkt op kalkpapier) voor kleine en grotere alleenstaande woningen. Dit zouden tekeningen geweest zijn om klanten te werven voor het bouwproject ‘Koningshof’ in Schoten. Het zijn degelijke modernistische ontwerpen met soms een zeer sterke lijnvoering en consequente compositie. Maar ook zijn er wat verwarrender ontwerpen bij zonder duidelijk of logisch plan.
Bij het nazicht van de andere plannen en tekeningen viel het op dat deze van verschillende ‘handen’ zijn: dit is o.m. te merken aan de wijze waarop constructielijnen worden verwerkt en afmetingen worden aangebracht. Op enkele plaatsen zijn ze toewijsbaar aan een specifieke architect: Gommaar Schellekens (Kerkstraat 1,Lier) en Victor Maereman (Rubensstraat 3, Antwerpen). Ook blijkt een zekere Donna Ursula aan de tekentafel te zitten. Op haar ontwerpen verschijnen her en der opdrachten tot wijziging. Dit geldt ook voor ontwerpen voor bidprentjes. Waar Bosschaerts aanwijsbaar aan het tekenen is, en dat is alles tezamen slechts op heel weinig plaatsen met zekerheid te bepalen, valt het op hoe onzeker hij lijnen trekt en zeker geen gebruikelijke architecturale typologie gebruikt. Hij schetst erg onhandig, heeft heel veel korte lijnen nodig om één lijn te trekken en slaagt er niet in om een duidelijk beeld op te bouwen. Waar hij wijzigingen aan ontwerpen van anderen aanbrengt zijn deze echter steeds ter zake en vormen ze een kwalitatieve toevoeging aan het ontwerp.
Dit alles deed het zware vermoeden ontstaan dat Bosschaerts geen architect was, zeker geen architectenopleiding heeft genoten en eerder als raadgeversupervisor van de werken aan de slag was dan als ontwerper. Hetzelfde geldt voor de hem toegeschreven toegepaste kunst: kunstvoorwerpen, kazuifels, bidprentjes,…Wel was hij nauw betrokken bij de ontwerpen en maakte hij er aanmerkingen bij. Bosschaerts was zeker wel de persoon die de werken aanbracht en onderhandelde. Uit de briefwisseling met pastoor-deken M. Hendrickx rond de bouw van de noodkerk Heilig Hart te Hasselt blijkt dit ten volle.
In het verdere archiefonderzoek wordt dit bevestigd: Gommaar Schellekens is als architect in dienst van Bosschaerts en oefent als ‘plaatsvervanger’[1] alle taken uit die normaal de architect toekomen (plans, lastenkohier, onderhandeling aanneming). Daarvoor krijgt hij een deel (aanvankelijk 50%) in de vergoeding die Bosschaerts opstrijkt[2]. Bosschaerts zelf presenteert zich als bouwmeester en het is dus diens handtekening die op de bouwaanvragen verschijnt, ten minste zolang dit toegelaten was.
Op basis van brieven in het archief is Gommaar Schellekens de architect van o.m.
- de Huishoudschool van de zusters van het Heilig Hart van Maria te ’s Gravenwezel (1928 en uitbouw in 1930);
- de woning Kok (‘Glazen villa’ of ‘villa Hoekenburg’) te Brasschaat (1929);
- het ‘kippenhok’ (‘Poppenhuis’) voor de school te Schoten;
- de niet gebouwde voorlopige kerk Heilig Hart te Hasselt ca. 1930;
- de villa J. Lenaerts te Waver (ca. 1933: onduidelijk of deze gebouwd is);
- verbouwing woning van Den Bergh te Merksem (1933);
- een aantal niet-uitgevoerde projecten.
De samenwerking tussen Schellekens en Bosschaerts verloopt niet altijd vlot en er zijn wrijvingen over vergoedingen en de uitbetaling ervan. Schellekens ontvangt behalve de vergoeding per realisatie mogelijk ook een loon. Dat zou kunnen blijken uit de opzeg volgens onderling akkoord op 27 oktober 1931[3]. In een nota aangehecht aan het ontwerp van opzegbrief van Bosschaerts aan Schellekens wordt opdracht gegeven een ontwerp van overeenkomst te maken om een tekenaar in dienst te nemen. Niettemin zal Schellekens nadien nog opdrachten voor Bosschaerts uitvoeren.
[1] Het lastenkohier voor de kerk Heilig Hart te Hasselt (1 augustus 1930) vermeldt voor bestuur der werken D.C. Bosschaerts, en verder: “Hij stelt den heer G. Schellekens, bouwmeester Kerkstraat te Lier aan om als plaatsvervanger op te treden.” Getekend C. Bosschaerts.
[2] In een brief van 8 april 1933 van Gommaar Schellekens aan juffrouw L. Lemaire vraagt Schellekens in plaats van de 3% die hij krijgt voor de woning te Waver (zijnde de helft van de gebruikelijke 6% ereloon voor de architect) 1 % meer.
[3] Brief van Schellekens aan Bosschaerts van 27 oktober 1931 waarin Schellekens Bosschaerts dankt voor de opzeg volgens onderling akkoord ten bedrage van “2400 frank zijnde drie maanden loon”.
Bij de plannen en tekeningen viel in de eerste plaats een reeks kleine plannen en perspectieftekeningen op (inkt op kalkpapier) voor kleine en grotere alleenstaande woningen. Dit zouden tekeningen geweest zijn om klanten te werven voor het bouwproject ‘Koningshof’ in Schoten. Het zijn degelijke modernistische ontwerpen met soms een zeer sterke lijnvoering en consequente compositie. Maar ook zijn er wat verwarrender ontwerpen bij zonder duidelijk of logisch plan.
Bij het nazicht van de andere plannen en tekeningen viel het op dat deze van verschillende ‘handen’ zijn: dit is o.m. te merken aan de wijze waarop constructielijnen worden verwerkt en afmetingen worden aangebracht. Op enkele plaatsen zijn ze toewijsbaar aan een specifieke architect: Gommaar Schellekens (Kerkstraat 1,Lier) en Victor Maereman (Rubensstraat 3, Antwerpen). Ook blijkt een zekere Donna Ursula aan de tekentafel te zitten. Op haar ontwerpen verschijnen her en der opdrachten tot wijziging. Dit geldt ook voor ontwerpen voor bidprentjes. Waar Bosschaerts aanwijsbaar aan het tekenen is, en dat is alles tezamen slechts op heel weinig plaatsen met zekerheid te bepalen, valt het op hoe onzeker hij lijnen trekt en zeker geen gebruikelijke architecturale typologie gebruikt. Hij schetst erg onhandig, heeft heel veel korte lijnen nodig om één lijn te trekken en slaagt er niet in om een duidelijk beeld op te bouwen. Waar hij wijzigingen aan ontwerpen van anderen aanbrengt zijn deze echter steeds ter zake en vormen ze een kwalitatieve toevoeging aan het ontwerp.
Dit alles deed het zware vermoeden ontstaan dat Bosschaerts geen architect was, zeker geen architectenopleiding heeft genoten en eerder als raadgeversupervisor van de werken aan de slag was dan als ontwerper. Hetzelfde geldt voor de hem toegeschreven toegepaste kunst: kunstvoorwerpen, kazuifels, bidprentjes,…Wel was hij nauw betrokken bij de ontwerpen en maakte hij er aanmerkingen bij. Bosschaerts was zeker wel de persoon die de werken aanbracht en onderhandelde. Uit de briefwisseling met pastoor-deken M. Hendrickx rond de bouw van de noodkerk Heilig Hart te Hasselt blijkt dit ten volle.
In het verdere archiefonderzoek wordt dit bevestigd: Gommaar Schellekens is als architect in dienst van Bosschaerts en oefent als ‘plaatsvervanger’[1] alle taken uit die normaal de architect toekomen (plans, lastenkohier, onderhandeling aanneming). Daarvoor krijgt hij een deel (aanvankelijk 50%) in de vergoeding die Bosschaerts opstrijkt[2]. Bosschaerts zelf presenteert zich als bouwmeester en het is dus diens handtekening die op de bouwaanvragen verschijnt, ten minste zolang dit toegelaten was.
Op basis van brieven in het archief is Gommaar Schellekens de architect van o.m.
- de Huishoudschool van de zusters van het Heilig Hart van Maria te ’s Gravenwezel (1928 en uitbouw in 1930);
- de woning Kok (‘Glazen villa’ of ‘villa Hoekenburg’) te Brasschaat (1929);
- het ‘kippenhok’ (‘Poppenhuis’) voor de school te Schoten;
- de niet gebouwde voorlopige kerk Heilig Hart te Hasselt ca. 1930;
- de villa J. Lenaerts te Waver (ca. 1933: onduidelijk of deze gebouwd is);
- verbouwing woning van Den Bergh te Merksem (1933);
- een aantal niet-uitgevoerde projecten.
De samenwerking tussen Schellekens en Bosschaerts verloopt niet altijd vlot en er zijn wrijvingen over vergoedingen en de uitbetaling ervan. Schellekens ontvangt behalve de vergoeding per realisatie mogelijk ook een loon. Dat zou kunnen blijken uit de opzeg volgens onderling akkoord op 27 oktober 1931[3]. In een nota aangehecht aan het ontwerp van opzegbrief van Bosschaerts aan Schellekens wordt opdracht gegeven een ontwerp van overeenkomst te maken om een tekenaar in dienst te nemen. Niettemin zal Schellekens nadien nog opdrachten voor Bosschaerts uitvoeren.
[1] Het lastenkohier voor de kerk Heilig Hart te Hasselt (1 augustus 1930) vermeldt voor bestuur der werken D.C. Bosschaerts, en verder: “Hij stelt den heer G. Schellekens, bouwmeester Kerkstraat te Lier aan om als plaatsvervanger op te treden.” Getekend C. Bosschaerts.
[2] In een brief van 8 april 1933 van Gommaar Schellekens aan juffrouw L. Lemaire vraagt Schellekens in plaats van de 3% die hij krijgt voor de woning te Waver (zijnde de helft van de gebruikelijke 6% ereloon voor de architect) 1 % meer.
[3] Brief van Schellekens aan Bosschaerts van 27 oktober 1931 waarin Schellekens Bosschaerts dankt voor de opzeg volgens onderling akkoord ten bedrage van “2400 frank zijnde drie maanden loon”.
Een architectuuropleiding?
Op zoek naar een eerste ijkpunt voor de situering van de artistieke activiteiten van Bosschaerts werd gefocust op zijn architectuuropleiding. Die wordt in de overlevering en de neerslag ervan gesitueerd in Nederland, kort na de eerste wereldoorlog (ca. 1919). Onderzoek in de studentenlijsten bewaard in het Nederlands Architectuur Instituut (NAI) te Rotterdam leverde niets op. Eén bron in Affligem[1] spreekt over een private kunstopleiding in Amsterdam, na tussenkomst van Cyriel Verschaeve. Na negen maanden is hij terug in Affligem met een onofficieel ‘getuigschrift’. Deze periode van architectuuropleiding werd door zijn confraters niet erg ernstig genomen. Het is ook niet duidelijk of hij een architectuuropleiding kreeg of architectuur ging bestuderen. Dit laatste is waarschijnlijker gezien de korte duur en wordt vooral bevestigd door de aard, vorm en techniciteit (of het gebrek daaraan) van de ontwerptekeningen die met enige zekerheid aan Bosschaerts kunnen toegeschreven worden (zie verder). In negen maanden kun je ook geen behoorlijke architectuurtechnische bagage verwerven noodzakelijk voor een praktijk gericht op innoverende projecten van grote afmetingen.
------------------------------------
[1] Albertus VAN ROY, Uit het verleden van Affligem. 1966.
Deze uitgetikte geschiedenis van de abdij (doorslag in de map Bosschaerts van het abdijarchief) besteedt enige aandacht aan de figuur Bosschaerts, in de eerste plaats als religieus denker en organisator. Over de periode onmiddellijk na de eerste wereldoorlog staat er: “Daarna kwam hij terug naar Affligem, maar niet voor lang. Hij wilde, om later meer nuttig te zijn, architectuur gaan bestuderen. Men vroeg Cyriel Verschaeve voor advies. Die had gehoord van een private kunstschool te Amsterdam. Daar toog dus Dom Constantinus heen. Intussen rijpte bij hem het idee van reguliere oblaten. Hij wist in Holland goede betrekkingen aan te knopen en kwam na negen maanden terug met een getuigschrift dat wel niet officieel was maar zijn prestige in zekere kringen flink deed stijgen.”
------------------------------------
[1] Albertus VAN ROY, Uit het verleden van Affligem. 1966.
Deze uitgetikte geschiedenis van de abdij (doorslag in de map Bosschaerts van het abdijarchief) besteedt enige aandacht aan de figuur Bosschaerts, in de eerste plaats als religieus denker en organisator. Over de periode onmiddellijk na de eerste wereldoorlog staat er: “Daarna kwam hij terug naar Affligem, maar niet voor lang. Hij wilde, om later meer nuttig te zijn, architectuur gaan bestuderen. Men vroeg Cyriel Verschaeve voor advies. Die had gehoord van een private kunstschool te Amsterdam. Daar toog dus Dom Constantinus heen. Intussen rijpte bij hem het idee van reguliere oblaten. Hij wist in Holland goede betrekkingen aan te knopen en kwam na negen maanden terug met een getuigschrift dat wel niet officieel was maar zijn prestige in zekere kringen flink deed stijgen.”
De mythe van een fantast
Als bouwmeester is Bosschaerts, voor zover kon worden terug gevonden, wellicht geen bijzonderheid. Zijn inbreng is te beperkt aanwijsbaar, het resultaat te verschillend en het aantal realisaties te klein in aantal. Hij lijkt een projectontwikkelaar die grootse plannen smeedt, middelen daarvoor zoekt, de grote lijnen beschrijft en toezicht houdt. Vele van die plannen geraken nooit gerealiseerd. Hij bouwde rondom zich een mythe die in de beperkte kring van de oblaten van Vita et Pax in stand wordt gehouden. Veel grond voor die mythe is er niet te vinden[1]. De figuur Bosschaerts als architect verschijnt uit dit verkennend onderzoek als een fantast met grootse plannen maar zonder artistieke of architecturale exceptionaliteit.
De conclusie ligt voor de hand. Er is veel te weinig toeschrijfbaar materiaal om een architectuurtentoonstelling rond Constantinus Bosschaerts te maken. De vele toeschrijvingen berusten immers op een mythe die ver van de realiteit staat.
----------------------------------
[1] Tot diezelfde conclusie kwam ook Jan Van de Nieuwenhuyze, voormalig stadsarchivaris in Antwerpen, toen hem eerder gevraagd werd een biografische schets van Dom Constantinus Bosschaerts te maken.
De conclusie ligt voor de hand. Er is veel te weinig toeschrijfbaar materiaal om een architectuurtentoonstelling rond Constantinus Bosschaerts te maken. De vele toeschrijvingen berusten immers op een mythe die ver van de realiteit staat.
----------------------------------
[1] Tot diezelfde conclusie kwam ook Jan Van de Nieuwenhuyze, voormalig stadsarchivaris in Antwerpen, toen hem eerder gevraagd werd een biografische schets van Dom Constantinus Bosschaerts te maken.
Subsidieaanvraag
In 2006 deden we een subsidieaanvraag bij het 'Agentschap Kunsten en Erfgoed' van de Vlaamse Overheid om onderzoek te kunnen doen naar het werk van Dom C. Constantinus Bosschaerts en als resultaat daarvan een tentoonstelling te organiseren op Open Monumentendag 2008. Het thema van deze dag is immers 'Moderne architectuur tussen 1900 en 1975'.
In januari ontvingen we een positief bericht en konden we beginnen aan onze zoektocht naar Dom C. Constantinus Bosschaerts en zijn artistiek werk.
In januari ontvingen we een positief bericht en konden we beginnen aan onze zoektocht naar Dom C. Constantinus Bosschaerts en zijn artistiek werk.
Biografie A Bosschaerts

Tien jaar later, in 2003 kregen we bij toeval een volledige biografie van A. Bosschaerts toegespeeld via een uitzending van 'Braambos - KTRC programma op VRT (BelgIë) met als titel: Dom Constantinus Bosschaerts (°1889, +1950) monnik, theoloog, kunstenaar-architect en vernieuwer.
In deze uitzending werd verteld dat Bosschaerts een visionaire figuur was die in Nederland architectuur had gestudeerd, J.J.P. Oud en G. Rietveld had gekend en een aantal merkwaardige moderne gebouwen ontwierp, gerealiseerd in België en Groot-Britannië.
Modern Bouwen in Brasschaat

In 1993 publiceerden we [1] in samenwerking met Roularta en De Standaard 'Modern Bouwen in Brasschaat 1920-1940'.
Woning Kok op de hoek van de Kapelsesteenweg en de Louislei was één van de meeste markante gebouwen in het boek. Voor de biografie van de architect C. Bosschaerts die de bouwaanvraag van deze woning ondertekende vonden we geen enkele aanwijzing...
Woning Kok op de hoek van de Kapelsesteenweg en de Louislei was één van de meeste markante gebouwen in het boek. Voor de biografie van de architect C. Bosschaerts die de bouwaanvraag van deze woning ondertekende vonden we geen enkele aanwijzing...
wat natuurlijk onze nieuwsgierigheid prikkelde...
[1] Guido Geysens, Georges Goffin, Nel Lernout, Jan Moereels, Peter Renard, Jo Van Bouwel,
"Modern Bouwen in Brasschaat 1920-1940" ISBN 90 5466 052 X
1993 Roularta Books - De Standaard
Abonneren op:
Reacties (Atom)